Het jaar rond op de latten in Tignes
Drie meter verse sneeuw, stralende zon en een staalblauwe hemel. De weergoden zijn ons gunstig gezind tijdens onze trip naar Tignes, dat zich met net geen 300 pistekilometers het vijfde grootste skigebied van Frankrijk mag noemen. “Bovendien zijn we elf maanden per jaar open, een record voor de Alpen”, zegt Marion Lapouble van het ‘Office du Tourisme’.
Nergens anders in Europa sta je zo lang op de latten als in het Tignes. Eind september, nauwelijks een week na het einde van de zomer, schieten de liftjes op de gletsjer van La Grande Motte al in gang. Sneeuw is er dankzij een hoogte van 3.500 meter het hele jaar gegarandeerd. “Die hoge ligging is meteen ook een van onze sterkste punten”, gaat Marion verder. “Het centrum en de meeste accommodaties liggen op 2.100 meter. Daardoor zijn we een van de meeste sneeuwzekere gebieden van de Alpen.”
Tignes als Frans sneeuwgat, en daar lijkt tijdens ons bezoek geen woord van gelogen. De dagen voor onze komst heeft het er haast onophoudelijk gesneeuwd en tijdens de taxirit naar het hotel doemen langs de kant van de weg metershoge sneeuwmuren op. Wie deze week een kamer op het gelijkvloers heeft geboekt, kijkt op tegen één groot wit vlak. “In een paar dagen is hier meer dan twee meter gevallen, een beetje te veel van het goede”, geeft Sébastien Marck toe, de commercieel directeur van het station. “Onze mensen zijn de klok rond in de weer met het sneeuwvrij maken van de wegen en daken, maar de pistes hebben er zelden beter bij gelegen.”
IJsduiken
Eenmaal aangekomen in Tignes 2100 – het centrale dorp – staan we te popelen om de berg te verkennen, maar Sébastien heeft eerst nog een verrassing voor ons in petto: ijsduiken. Want hoewel Tignes bekend staat als een sportief gebied, op maat van doorgewinterde pistevreters, doet het station hard zijn best om een breder publiek en gezinnen aan te spreken. IJsduiken is een van die troeven die het domein uitspeelt. Doordat het meer van Tignes elk jaar dichtvriest, kan je er van december tot begin april terecht voor een unieke en onvergetelijke duikervaring. “De rust en stilte onder het ijs zijn met niets te vergelijken”, verzekert instructeur Guillermo. “Koud? Het water is één of twee graden, maar dat voel je niet. Je droogpak laat geen druppel binnen.” Nog een opsteker: wie gaat ijsduiken heeft nul komma nul duikervaring nodig.
Wanneer we na een korte briefing via een wak in het ijs naar beneden dalen, glijden we zo een andere wereld in. De rust en stilte zijn haast irreëel en de zon die door het besneeuwde ijs heen prikt, vertaalt zich in een magnifiek lichtspektakel. “Het noorderlicht, maar dan onder water”, zo omschrijft Guillermo het. Luchtbellen schieten als bolletjes kwik naar boven, botsen tegen het ijs en zoeken vervolgens pijlsnel een uitweg richting het wak. Urenlang zouden we kunnen blijven turen naar de grillige onderwaterpracht, maar na een kwartiertje begeleidt Guillermo ons weer naar boven. Met een brede glimlach klauteren we het water uit. De rekening achteraf is pittig. 95 euro voor maximum een halfuurtje onder het ijs, maar de ervaring blijft wekenlang nazinderen. Een aanrader, behalve als u last heeft van claustrofobie.
Poederparadijs
Na de duik volgt waarvoor we gekomen zijn: de 299 pistekilometers van Tignes verkennen. Het uitgestrekte domein bestaat in feite uit twee kleinere, aan elkaar gesloten gebieden: de pistes van Tignes en die van het nabijgelegen dorpje Val d’Isère. Beide gebieden gaan naadloos in elkaar over en zijn verbonden via slimme, snelle verbindingen. Daardoor is het zelden aanschuiven aan de liften, die de afgelopen jaren grondig zijn gemoderniseerd. Helaas hebben de Fransen er voor gekozen om hun zetelliftjes niet te overkappen, waardoor het flink koud kan zijn op weg naar een 3.000 meter hoge top.
Beginners vinden onderaan enkele gratis, groene pistes, maar het gebied is op maat geschreven van de gevorderde ski- en snowboarder. Op de brede blauwe en pittige rode pistes is het heerlijk carven, en bij verse sneeuwval wordt het uitgestrekte gebied tot off-piste poederparadijs omgetoverd.
Nog een pluspunt in deze tijden van klimaatopwarming: Tignes is het eerste skigebied ter wereld dat met zijn skiliften een ‘Green Globe’-certificaat behaalde. “We proberen de impact van de infrastructuur op de natuur te beperken”, legt Marion uit. “Zo hebben we honderden overbodige liftmasten verwijderd en grasvelden aangelegd zodat de kale pistes in de lente beter in het landschap opgaan.”
Rodelbaan
Voor wie na het sluiten van de laatste lift nog energie over heeft, is er de Pala’Fou, een drie kilometer lange rodelbaan. Voor kinderen zegt u? Verre van. Onder 1m40 is het sleeën sowieso verboden, en wanneer we in onze plastic kuip naar beneden zoeven, wordt als snel duidelijk dat de minste stuurfout genadeloos wordt afgestraft. Er wordt uit de bocht gevlogen, gebotst en over de kop gegaan, maar uiteindelijk raken we heelhuids weer beneden. Dolle fun, maar een pak gevaarlijker dan skiën als u het ons vraagt.
Goed nieuws ook voor kersverse ouders met kinderen die nog te jong zijn voor de skilesjes. In de herfst van 2018 opent in Tignes de eerste crèche, zodat mama’s en papa’s samen het domein kunnen verkennen.
Praktisch
Bereikbaarheid: Tignes ligt op net geen 1.000 km van België. Brussels Airlines vliegt dagelijks naar de luchthavens van Lyon en Genève, waarna een taxirit van zo’n drie uur wacht.
Skidomein: Tignes-Val d’Isère telt 299 kilometer aan pistes (24km groen, 174 km blauw, 76 km rood en 25 km zwart)
Skipas: In het hoogseizoen betaalt een volwassene 285 euro voor een skipas die zes dagen geldig is.
Logeren: Wij verbleven in het luxueuze hotel Village Montana (****), vlak aan de piste met zwembad en spa. Kamers vanaf 145 euro per nacht.
Eten: Tignes telt uitstekende restaurants. Speciale vermelding is er voor chef-kok Clément Bouvier (27) van restaurant L’Ursus, die naar alle waarschijnlijkheid volgend jaar zijn eerste ster binnenhaalt. Ga er dit seizoen nog eten, voor de prijzen volgend jaar stijgen! Overdag kookt dit jonge keukengeweld in Le Panoramic, op 3.000 meter hoogte.